Omstreeks 675 wordt Wynfrith in Crediton (Engeland) geboren. Op zijn 6de wordt hij door zijn ouders naar klooster Nutshalling gebracht om daar opgevoed en opgeleid te worden. Naar eigen zeggen is dit ook op Wynfriths eigen nadrukkelijk verzoek. Wynfrith blijkt een voorbeeldige en vortreffelijke leerling.Na jaren van studie, ls hij een jaar of 30 is, waagt hij in maart 715 de overtocht naar het Europese vasteland. Daar in het noordwesten van Europa wil hij het christendom onder de Friezen, Saksen en Franken brengen. Want Wynfriths hart ligt bij het missiewerk. Maar Wynfriths start van zijn 1e missie is ongelukkig gekozen .Redbad, koning van de Friezen, heeft juist de Franken onder leiding van Karel Martel een stevige nederlaag bezorgd. En met de nederlaag had het christendom een stap terug moeten doen. De eerste kennismaking met de Friezen sorteert dan ook weing effect. Onverrichterzake keert hij naar klooster Nutshalling terug. Daar, in klooster Nutshalling, overlijdt de abt. Wynfrith wordt tot de nieuwe abt verkozen. Maar als hij een jaar later een geschikte opvolger vindt, verlaat hij in 718 Engeland voor een tweede keer. Dit maal reist hij niet direct af naar de heidenen. Hij legt eerst zijn plannen voor in Rome. Paus Gregoris II toont veel begrip voor Wynfriths passie om de heidenen te bekeren. De paus geeft hem een nieuwe naam: Bonifatius. De naam van een Romeins martelaar uit de 4e eeuw. Wynfrith krijgt bij zijn vertrek ook een pauselijk lastbrief mee. Hierin wordt hij opgedragen de heidense volken in Europa te onderwijzen in de waarheden van de Testamenten. Zijn Schriftkennis en trouw aan het kerkelijk gezag worden geprezen.
Foto: Bonifatius de musical (Peter Sauermann, ImagezNL)
En zo vertrekt Bonifatius met een pauselijk opdracht naar het noorden van Europa. Een opdracht waar hij zich zijn leven lang aan zal houden. In de winter van 753 trekt Bonifatius naar Utrecht. Zodra het lente wordt trekt hij verder naar Friesland. Op zijn weg vernielt hij heidense eigendommen, preekt, doopt en sticht kerken. De nieuwe gelovigen worden door Bonifatius opgeroepen om het sacrament van de heilige Geest op de zaterdag voor Pinksteren te komen ontvangen. Maar zij zullen de zendeling niet meer horen prediken. In de vroege ochtend van 5 juni 754 trekt een troep rovers naar het kamp. In de hoop kostbaarheden en wijn bij de missionarissen te vinden. Bonifatius gebiedt zijn metgezellen geen weerstand te bieden aan de rovers. Daarop slaan de rovers toe. Bonifatius en zijn 52 metgezellen worden op brute wijze vermoord. Bonifatius probeert de dolksteken nog af te weren met een bijbel. Maar de dolk doorklieft het book en doodt de missionaris. En zo eindigt Wynfriths missiewerk daar waar hij het jaren geleden begonnen was.
Bron: Dokkum, beeld van een stad. Twaalf eeuwen stadsleven in woord en beeld:
Ihno Dragt, Peter Karstkarel, Maaike Kuipers, Wim Keune, Arend Jan Wijnsma. Friese Pers Boekerij Leeuwarden/ Drachten
Rondom de persoon van Bonifatius en Dokkum hangen diverse mysterieuze verhalen. En van iedere legende zijn verschillende versies. Uit al deze versies is een keuze gemaakt, gebaseerd op "meest vertelde".
Heilige eik
Op zijn weg door Europa vernielt Bonifatius heidense eigendommen. De meest indrukwekkende vernieling is het vellen van de Wodanseik. De grote eik, die door de Germanen als “een manifestatie van de door de goden bestuurde wereld” werd gezien. Bonifatius hakt de grote eik om. De stam scheurt en de eik valt neer in het teken van het kruis. Christus’ kracht blijkt sterker dan die van Wodan. Van het hout van de heilige eik wordt op die plaats een kerkje gebouwd.
Stenen brood
Op zijn weg door Friesland, trekt de stoet van Bonifatius en zijn metgezellen langs een huis alwaar de geur van versgebakken brood hen tegemoet komt. Van de lange reis zijn ze moe en hongerig geworden. Bonifatius vraagt de vrouw des huizes of zij brood in huis heeft om zijn honger te stillen. Maar de vrouw antwoordt dat ze geen brood heeft. Wanneer Bonifatius de vrouw vraagt wat zij dan in haar oven heeft, zweert zij dat ze stenen aan het bakken is. Daarop spreekt Bonifatius: dat al wat in de oven ligt in steen mag veranderen. En direct veranderde al het brood in de oven in steen. Één van deze stenen broden is bewaard gebleven en ligt ter bezichtiging in de stilte kapel van de Bonifatiuskapel te Dokkum.
Witte lok, kale plek
De afstammelingen van de moordenaars, afkomstig uit Murmerwoude (tegenwoordig Damwoude), zijn te herkennen aan 2 specifieke kenmerken. De mannelijke afstammelingen hebben een witte haarlok achter in de nek. De vrouwen zouden een kaal plekje op het hoofd hebben, als herinnering aan de brute moord op de Britse zendeling en zijn gezellen.
Onbestelbaar
Enige tijd na de moord, kwamen Utrechtse monniken naar Dokkum om het lichaam van Bonifatius en zijn 52 metgezellen te begraven. Zij hebben de 52 metgezellen ter plaatse begraven. Maar het lichaam van Bonifatius verdiende een laatste rustplaats in de kathedraal van Utrecht. In Utrecht was een grote menigte mensen op de been, biddend dat de Heilige zijn laatste rustplaats in Utrecht zou vinden. Maar toen zij de baar met het lichaam van Bonifatius de kerk in wilden dragen, bleek de baar ontilbaar. In dit wonderbaarlijke voorval zagen de Utrechtenaren een aanwijzing. Bonifatius wilde niet in Utrecht rusten. Zij droegen de baar vervolgens terug naar het schip (!) en voeren het lichaam naar Mainz. Maar ook daar kreeg men de baar niet omhoog. Pas in Fulda lukte het het lichaam van Bonifatius naar de kathedraal te dragen. De plaats waarvan Bonifatius altijd gezegd heeft, na zijn dood begraven te willen worden.
Het wonder
De feiten In 1990 brengt een echtpaar een bezoek aan de Bonifatiuskapel. Hun baby leed aan kinkhoest. Alle doktersbezoeken ten spijt, bleef het kind hoesten. Tijdens de rondleiding in de kapel, van pastoor H. Peters, hoort het echtpaar van de vermeende geneeskrachtige werking van de Bonifatiusbron. De man en zijn vrouw besluiten hun kind onder te dompelen in de bron. Het kind geneest spontaan van zijn kinkhoest. Uit dankbaarheid heeft de vader grote bekendheid willen geven aan dit “wonder”. Sindsdien proberen zieken hun heil bij de bron te vinden. En verschillende van die bezoekers zijn er van overtuigd dat zij bij de bron genezing of verlichting van hun kwalen hebben gevonden...
De legendes over de bron
Over het ontstaan van de bron doen verschillende verhalen de rond. De Één vertelt dat het paard van Bonifatius met zijn been op de grond stapte waarna er zoet (!) water opwelde uit de zoute klei.
Een tweede verhaal, uit de Latijnse levensbeschrijving van Willibald, vertelt dat de bron werd gevonden door de volgelingen van Abba. Al vrij snel na Bonifatius’ dood, werd er op de plaats van de moord een terp opgericht. Op deze terp werd ter ere van Bonifatius een kerk, een toren en een klooster gebouwd. Toen de terp gereed was, kwam men tot de ontdekking dat er geen water was op de terp. Nergens in de buurt bleek een zoetwater bron. De Dokkumers vroegen de Friese stadhouder Abba om raad. Heer Abba en zijn gevolg zochten de omgeving af naar een bron, maar ook zij vonden niets. Teleurgesteld wilden ze vertrekken. Op dat moment zakte echter een van de paarden plotseling met de voorste benen in de grond. Het beest werd losgetrokken, en uit het gat kwam een straaltje water omhoog! Verbaasd keek men toe hoe de straal een beekje vormde. Het water bleek zoet! De nood was geledigd. Het volk dankte God en vereerde Bonifatius. De bron draagt vanaf die dag Bonifatius’ naam.
Een derde legende luidt: Bonifatius op zoek naar zoet water tikte met zijn bisschopsstaf op de grond en daar ontstond de bron.
Gehouden op 22 november 2003 te Dokkum, op de warming up dag van het bisdom Groningen voor het 1250 herdenkingsjaar van de dood van Bonifatius.
Bonifatius - “Oefening in vriendschap”
(korte samenvatting van de lezing van professor A.J. Jelsma )
1) Herdenken is niet zo gemakkelijk. Het is een kunst om de persoon recht te doen en hem niet te annexeren en voor het realiseren van eigen doeleinden te gebruiken. Men moet zich er tevens van bewust zijn dat Bonifatius ons altijd vreemd zal blijven want hij is niet van onze tijd.
2) Bonifatius schreef en ontving veel hartverwarmende brieven, omdat hij onderdeel van een netwerk van vrienden was. Ook wij doen er goed aan daar zorg aan te besteden. De huidige technologische ontwikkelingen maken het ontwikkelen van echte vriendschappen lastiger, maar bieden gelukkig ook nieuwe kansen.
3) DEUS AMACITUS EST (God is vriendschap) In de kloostertraditie was er altijd al aandacht voor vriendschap en het onderhouden daarvan. Het blijft van belang te onthouden dat die traditie ook een essentieel punt benadrukt heeft. Niet voor niets heeft Jezus familierelaties ondergeschikt gemaakt aan een geestelijke verwantschap. Gelukkig is ook in familieverband een geestelijke verwantschap mogelijk. Wel verdient aandacht dat er een spanningsveld kan ontstaan tussen de liefde voor allen en de specifieke vervondenheid met enkelen.
4) Bonifatius en Augustinus konden beide niet zonder vrienden(innen). Ze vonden het belangrijk dat je een buddy had die als je klankbord functioneerde. Dit geldt niet alleen voor aidspatienten of stervenden. Veel geestelijke ontreddering kan door goede vriendschap voorkomen worden.
5) In de vijfde plaats, dankzij zijn opmerkelijke opvatting over de betekenis van het celibaat was Bonifatius in staat op gelijke wijze met mannen en vrouwen om te gaan. Het antwoord daarop is in zijn preken die bewaard zijn gebleven, te vinden. Het heeft dan toch waarde een leven als de engelen na te streven.
6) Gebedsgemeenschap had ook grote waarde voor Bonifatius. Het heeft een gunstig effecht op positieve wijze een aantal mensen voor Gods aangezicht te plaatsen. Wie goed over anderen denkt komt eerder op het spoor van God. God is immers vriendschap.